bloghead

bloghead

dinsdag 13 juli 2010

dag 6: Van Yosemite naar Death Valley

Vandaag verlaten we Yosemite en gaan we van het groene naar meest dorre deel van onze reis. op naar Death Valley.
Maar eerst nog een heel stuk door Yosemite. Om het park te verlaten, moesten we over de Tioga Pass en dat betekende vooral heel veel klimmen. Ons trezeke (een Hiunday) heeft zich er heel moedig doorgewerkt, hopelijk blijft het zo de rest van de reis.
Langs de Tioga road hadden we wel heel veel mooie uitzichten, maar aangezien ik als chauffeur vooral op de weg moest draaien, heb ik ongetwijfeld ook veel mooie zichten gemist.


Nadat we Yosemite uitwaren, trokken we verder naar Mono Lake. Een obligaat toertje misrijden later, kwamen we aan aan Mono Lake. De Tufa's waren heel mooi om te zien, maar als je van de majesteuziteit van Yosemite komt, is het wel een beetje 'eenvoudig' maar daarom niet minder mooi hé.

Bij Mono Lake ligt er een register dat je kunt tekenen. Jean-Marie en Patricia, je ziet het he, we hebben het getekend, met een speciale groet aan jullie. Wanneer komen jullie een antwoord erin schrijven?





Toen we terugliepen naar onze auto, zagen we een Amerikaanse staan met een rare rugzak op haar buik. We waren al een beetje aan het lachen met haar vestimentaire blunders, tot we plots beweging zagen in de rugzak en deze lieve meid haar kopje uitstak. Een echte Chihuahua, 12 jaar oud en geboren in Mexico. Compleet met rattestaart en al, zo zie je ze bij ons toch niet. Sissi poseerde maar al te graag.


Na Mono Lake reden we verder naar Bishop en stopten we bij Erik Schat, een echte bakkerij die ons op het Alles Amerika-forum serieus werd aangeraden. Wij hadden een kleine bakkerij verwacht, en trokken dus redelijk grote ogen toen we zagen hoe groot het was en wat voor een volk er daar allemaal stopte. Al die soorten speciaal brood die hij er verkocht, zoveel vind je er zelfs bij ons nog niet.

En dan reden we verder, want we hadden nog een lange weg te gaan. Hoe dichter we bij Death Valley kwamen, hoe minder auto's ons vervoegden op de weg. Tot we op zeker moment helemaal alleen reden.


Ik moet toegeven, Death Valley heeft me heel aangenaam verrast. Natuurlijk het is er heet, en natuurlijk, je hebt er constant dorst, en nee, je gaat er geen marathon gaan lopen (alhoewel, maar later meer daarover). Maar wat een uitzichten, wat een prachtige streek.
Ikzelf had een volledig verkeerd beeld van Death Valley en ben heel blij dat dit beeld is bijgeschaafd.
We reden voorbij Stovepipe Wells en ik was heel blij dat we niet voor dat hotel gekozen hadden, zo stoffig het eruitzag (jaja, Death Valley, i know). Toen we bij Furnace Creek aankwamen, zag er het toch veel aangenamer en gastvrijer uit.

Er stond zelfs een roadrunner (beepbeep) ons op te wachten. Het beestje wist niet waar roadrunnen, al die fotolenzen op zich gericht.
Het was aardig druk in het hotel toen we daar aankwamen. Een heleboel auto's met stickers op met nummers. Wij waren aan het denken, een rallye? Maar nee hoor, aan de check-in vertelden ze ons dat er de dag nadien een ultraloop begon in Badwater helemaal tot aan het hoogste punt, waar ze even neit van op de naam kon komen. Huh, lopen, in death valley, in die hitte! Ach, der moeten zotten op de wereld zijn om te beseffen dat je zelf toch nog een beetje normaal bent hé.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten