bloghead

bloghead

zaterdag 18 juli 2015

Dagje Zion






Vandaag een dagje Zion op het programma. Ook Zion is een beetje een oude bekende van ons. Dit park hebben we ook reeds eerder bezocht, maar het is altijd een leuk weerzien met deze parken. We waren heel vroeg in Springdale en konden nog niet inchecken in het hotel, maar we mochten wel de auto laten staan op de parking van het hotel. Het was weekend en dus heel druk in het park, waardoor de parking bij het visitor center al helemaal volstond. Er rijden gratis bussen tussen het dorp en het visitor center, dus we namen deze bus. Even vlug de bus terug want we waren iets heel kleins vergeten. Zonder fotocamera een park bezoeken, dat kan toch niet.





Na een bezoekje aan het visitor center reden we met de shuttle bus tot helemaal op het einde van de parkweg. Je mag dit deel van het park trouwens enkel in met de shuttle bus. We stapten uit bij de trailheid van de Riverside walk, die aansluit op de Narrows, een van de twee bekendste en populairste trails in het park. De andere, de trail naar Angels Landing was gesloten wegen blikseminslag en bijhorende brand. Daardoor was het zo mogelijk nog drukker op deze trail. Wij liepen enkel het deel van de Riverside walk, want voor de Narrows zelf moet je door de rivier lopen, en met een mamsie die watervrees heeft, is dat een onmogelijke opdracht.





93°F was een beetje heel warm, dus we zochten een plekje in de schaduw en aten onze boterhammetjes op. Na nog een banaan voor de vitamientjes liepen we terug naar de shuttlebus. We stopten bij de Zion Lodge en liepen naar het beginpunt van de Emerald Pools Trail. Hier was het opmerkelijk minder druk, maar we liepen eigenlijk nooit echt alleen. Een deel van de trail begon al in de schaduw van de hoge rotsmuren te zitten en dus was de klimmende trail best aangenaam te wandelen.















We liepen tot aan de lower emerald pool, maar van de waterval die er normaal gezien is, bleef enkel een klein regengordijntje over. Het was wel een leuke verfrissing na het klimmetje erheen. We rustten een klein beetje en liepen daarna, opgefrist, terug naar het beginpunt van de trail.













Boven ons hoorden we een helikopter, en toen die terugkwam bleek die waarempel een vrachtje mee te hebben. Hoogstwaarschijnlijk hikers die in problemen waren gekomen en dus opgepikt moesten worden. Brrrr, toch maar speciale ervaring lijkt me.


















Nadat we de trail gewandeld hadden, namen we nog een keer de shuttlebus. Het begon al avond te worden, en aangezien het zo druk was in het park, zou het ook druk zijn in Springdale om iets te eten. We besloten dus nog een keer met de bus de volledige toer van het park te doen vooraleer we terugkeerden naar het visitor center. 










Angels landing. Het kreeg die naam omdat volgens een van de eerste 'ontdekkers' van het park het een plaats was waar enkel engelen konden landen. Natuurlijk zijn er altijd zotten die het tegendeel willen bewijzen en hem dan maar beklimmen. :)

De vorige keer dat we in Springdale waren, hadden we gegeten bij de spotted dog. Dit restaurantje is er nog steeds en waarom een winning team veranderen. Dus gingen we gewoon weer daar gaan eten. Het heeft ons goed gesmaakt, en het blijft een aanrader voor wie ooit naar Springdale gaat.


Van Bishop naar St George

Vandaag stond er een rijdag op het programma. Dwars door de staten Nevada en Arizona tot in Utah. Een groot deel van onze reis dit jaar speelt zich af in Utah, de Mormonenstaat. Ik had een route uitgestippeld die rond Death Valley ging, want korter was dan erdoor, maar de mamsie is nu eenmaal hoteldebotel van Death Valley en wees de opgemaakte route af en besloot een extra Nationaal Parkje aan onze reeds lange lijst toe te voegen. We brachten reeds twee keer een bezoek aan dit park, en beide keren bleven we er ook in overnachten, dus deze keer zou het beperkt blijven tot een blitzbezoekje.





Het is raar, maar we zijn allebei fan van dit park. Oké, gekke mamsie een beetje meer dan ik, maar ook ik vind het een van de mooiste parken. Het is zo veelzijdig en er is zoveel te zien in het park, en natuurlijk het feit dat je in DEATH VALLEY bent, is op zich al bijzonder. Het is bizar om te zien en te horen dat zoveel mensen bang zijn  van Death Valley, terwijl het helemaal niet zo beangstigend is. Ja, je moet voorzien zijn, je tankt je auto best vooraf helemaal vol, al heb je ondertussen twee tankstations in het park zelf. Ja, je voorziet best veel water, en je verplicht jezelf ook om bij iedere korte stop water te drinken. En hiken, das voor de hele zotte mensen.







  
We hadden in Yosemite redelijk veel regen gehad, toen we de Tioga Pass overreden, en blijkbaar had het ook hier in Death Valley goed geregend, want het 'dry lake' was vandaag helemaal niet zo dry. Er stond zelfs serieus veel regen in. Even de breedhoeklens op de camera gezet om toch wat foto's te nemen. 











Langs de weg zagen we verschillende keren nog de resten van de regen, namelijk kleine flash floods die geweest waren. De grond in Death Valley is zo droog, dat wanneer het regent (en o ja, het regent hier nooit een beetje, het stortregent hier altijd) de regen gewoon geen tijd heeft om in de bodem te dringen, en dus op zoek gaat naar de weg om te stromen, wat resulteert in Flash Floods. Enkele jaren terug zijn er zelfs doden gevallen bij een flash flood die Furnace Creek wegveegde. Gelukkig vandaag een droge hemel en dus veilig rijden.





We stopten niet in Stovepipe Wells, maar wel in het nieuwe visitor center bij Furnace Creek. Wat een verandering bij de vorige keer. Toen we hier de vorige keer waren, bestond het visitor center uit een container met enkele basis dingen. Nu is het een prachtig gebouw met mooie expositie en uitgebreide giftshop. Ik haalde mijn stempeltjes op, kocht de retro sticker van het park en we moesten natuurlijk ook nog eens poseren bij de thermometer buiten.









We lieten Badwater rechts liggen en kozen voor de kortere weg het park uit. De route langs Badwater zou ons echt veel te veel tijd kosten. Bij het uitrijden van het park kwamen we enkele kleine dorpjes tegen, maar die waren ofwel doods ofwel op sterven na dood.









Rijden, rijden, scrapbookwinkel leegshoppen, rijden rijden rijden. Het werd steeds later en later, wat mooie luchten opleverde, maar ook wat stress, want rijden in den donker in Amerika, is echt wel rijden in de donker. Straatverlichting kennen ze hier niet, zelfs niet op de grote snelwegen.









Eindelijk, aangekomen, met dank aan Voetje (vrachtwagen met wiellappen die net voetjes waren die stapten en die mijn gids was in het donker).


zaterdag 11 juli 2015

Over de Tioga Pass en langs Mono Lake

Vandaag laten we Yosemite achter ons en trekken verder landinwaarts. We verlaten het park langs de Tioga Pass, die gelukkig voor ons weer open is na de voorbije dagen.

Onze eerste stop van de dag was aan Cascades Creek, waar een waterval naar beneden stort. Een mooie plaats, maar aangezien het verkeer er voorbijraast een beetje ingewikkeld parkeren.










Na een ongewild ommetoerke nog dit mooi bord gevonden bij de andere ingang van het park.





We reden de Tioga Pass steeds hoger en hoger op. We stopten aan Olmsted Point en daar waar je normaal een mooi zicht hebt op het park hadden we nu zicht op... wolken. Dan maar een foto van de boompjes getrokken.




Toen we langs Tenaya Lake reden, zag ik plots een kopke opduiken langs de kant van de weg. Auto aan de kant gezet op een turnout en voorzichtig met de camera teruggelopen. Bleek het een yellowbelly marmot te zijn, heel schuwe diertjes, al had dit exemplaar goed opgelet bij de cursus mediatraining in het NPS Warehouse.





We stopten nog even aan het Tuolomne Visitor Center. Ja, jij kleine grondsquirrel, jij mag ook op de foto!




En eindelijk was ons mamsie blij, want ze zag ook eindelijk hertjes.




Dit hertje had lak aan het verkeersbord, en stak dan maar over ervoor. De andere hertjes waren ook aan het kijken om over te steken, en net dan kwamen er enkele auto's aanzoeven. Maar even Park ranger gespeeld, want ons enkele dikke duimen (en gelukkig geen middelvingers) opleverde.





Op bijna 10000 voetjes hoogte werd de weg rond ons steeds witter. Het had hier nog maar pas gesneeuwd. Het leverde geen beren op, maar overal zag je tussen de bomen mensen in de sneeuw spelen. Sneeuwballengevechten op 10 juli, het moet kunnen.









Eenmaal aan de andere kant van de Tioga Pass beterde het weer en steeg de temperatuur wat. We reden richting Bishop. Ik stopte eerst langs de weg (mocht waarschijnlijk wel niet mo soit) om dit plaatje vast te leggen. Deze foto geeft voor mij het gevoel weer van de ideale roadtrip.





Daarna brachten we een bezoekje aan Mono Lake. Dit is een zout meer dat jarenlang door de stad LA werd leeggepompt als watervoorziening, maar gelukkig hebben ze in de jaren 80 aan de alarmbel getrokken en nu wordt het meer beschermd. Het is een unieke plaats, door het leegtrekken kwamen de tufa's boven water. Dit waren oorspronkelijk onderzeese calcietbronnen, maar nu liggen ze boven de waterspiegel. Er is een pad aangelegd dat je door de broze rotsen voert.