bloghead

bloghead

zondag 19 augustus 2012

Maandag 23 juli 2012: RMNP

Vanmorgen eerst langs de scrapbookwinkel in Estes Park. Wat een leuke winkel is dat, zoveel over de nationale parken dat ze dar hebben. En ze hadden er ook iets heel leuk, wat ik absoluut niet kon laten liggen, dus bracht ik enkele cadeautjes mee. Maar ik verklap nog niet wat.

We reden naar het visitor center. Een traditie mag je niet zomaar verbreken hé. We reden verder het park in en reden de Trail Ridge Road.




We stopten onderweg op verschillende uitzichtpunten en op een van die punten zei een man dat er een beetje hoger op het pad een hele kudde elk stonden. We besloten het erop te wagen en liepen een deel van de Ute trail omhoog. En inderdaad, na een half uurtje wandelen of zo zagen we op de bergflank een hele kudde Elks, die daar rustig stonden te grazen. Wat een mooi plaatje leverde dat op, de elks, de groene toendra en dan die grote bergen erachter. Wat wil een mens meer.





We reden verder naar het hoogste punt van de road, 3713 meter hoog. Brrr, daar was het toch maar frisjes. We keken wat rond en vervolgden onze weg naar beneden.



Het begin van de Colorado rivier, die verder op zijn weg de Grand Canyon uitslijt.


De eigenaars van ons motel hadden daar vorige week nog Mooses gespot, dus ons mamsie zat op de uitkijk. We zagen wederom elks, we zagen herten en dan opeens, een hele opstopping: een mama Moose met haar twee kalfjes mee. Ik moet niet zeggen zeker dat er hier eentje was die stond te glunderen van oor tot oor. Nadat we mama en kids uitgebreid op de foto hadden gezet, reden we verder. Het was nog niet gedaan met de leute, want wat verder zagen we opnieuw een Moose met kalf en, nog wat verder zagen we een mama Moose met kalf juist naast de weg, zo dicht dat je ze bijna kon aaien (wat we natuurlijk niet gedaan hebben, tis nog altijd wildlife hé).







Mamsie helemaal tevreden reden we terug naar ons motel, weer over de berg. We zagen nog een muledeer dat net naast de weg stond en ons mamsie zag een marmot, natuurlijk op een plaats waar je niet aan de kant kon gaan staan, dus haalde ik maar wat heksentoeren uit op 3000 meter hoogte.



Zoek de pika!

Zoek de marmot!

vrijdag 10 augustus 2012

Zondag 22 juli 2012: custer SP – rocky Mountains NP

Vandaag de laatste keer dat we een lange rit moeten rijden. We rijden vandaag van Custer naar de Rocky Mountains. We vertrokken met het doel eerst langs wind cave NP te rijden omdat we daar gisteren niet aan toe gekomen waren. Net voor Wind Cave NP was de weg echter afgesloten, we hadden al rook zien hangen, en hadden net in een weiland een heleboel helicopters van het rode kruis en de landmacht gezien. Blijkbaar was er een wildfire op de weg naar wind cave, dus besloten we deze maar te laten vallen en door te rijden. Onderweg zagen we nog verschillende plaatsen waar het aan het branden was.

We stopten onderweg om iets te eten en enkele inkopen te doen voor deze avond. Rond zeven uur waren we in ons hotel, het 2 eagles resort in Loveland. Het ligt tegen een bergflank en je bereikt het via een smalle brug over de Big Tompson River. Eagles hebben we er niet gezien, maar het huisdier kon direct op onze sympathie rekenen. Cleo (short for Cleopatra) is een koddige dobermann die een even zotte doos is als ons Marthaboem thuis. Madam dient eigenlijk als afschrikwekkende waakhond, maar liet zich als een kleine puppy knuffelen.




’s Avonds maakten de eigenaars een groot vuur (met de waterslang ernaast) en aten we marshmellows en smöres. We voelden ons helemaal als in de Amerikaanse films die je thuis soms ziet. We slapen in de cowboy kamer en alles is dan ook ingericht als cowboy, tot de kleinste details, de lichtschakelaars, de kleine cowboylaarsjes boven de deur, de talloze John Wayne films die op het bureautje staan. We hebben nog gekeken naar Rio Grande en dan geslapen.

woensdag 8 augustus 2012

Zaterdag 21 juli 2012: Black Hills – Custer State Park

Meet Chippie, ons huidier voor een paar dagen:


Vandaag gingen we de Black Hills gaan bezoeken. We begonnen met de Needles Highway, een bochtige smalle weg die door de Balck Hills slingert, tussen rotspunten die als naalden in de lucht steken, vandaar ook de naam van de weg. We reden door verschillende smalle tunnels, waar mijn Mariëtje maar net doorpaste, dus het is te begrijpen dat grote rv’s deze weg niet kunnen rijden. We stopten verschillende keren op uitzichtpunten en ook op een plaats waar ze de ‘needles’ aan het beklimmen waren.





Na de Needles Highway sloten we aan op de wildlife loop. Ook hier is de naam gegeven omdat je langs deze weg normaal gezien veel kans maakt om wilde dieren te zien. Wij hadden er al een gezien nog voor we op de wildlife loop aansloten, namelijk een bizon die stond te grazen langs de weg.

De wildlife loop begon voor ons heel rustig, we zagen namelijk geen enkel dier. Pfff, dat werd een toffe loop zeg. Plots kwamen we toch enkele burro’s tegen. Jammergenoeg werden die omgeven door een hele rits kwebbeltrienen, die volgens mij er een sport van maakten om alle foto’s van de andere mensen te verpesten. Ze werden dan ook getrakteerd op een van mamsies kenmerkende bliksemblikken.





We reden verder op de loop en net over de heuvel kwamen we een pronghornbokje tegen, dat blijkbaar verschrikkelijk veel jeuk had aan zijn gewei. Nog een diertje om aan onze toch al lange lijst van wildlife toe te voegen.



En toen begon het echte werk, we kwamen enkele bizons tegen. Ze lagen redelijk ver van de baan, maar waren toch goed te zien. Wisten we veel dat er een bocht verder een hele kudde net naast de weg stond, op de weg stond, op de weg lag,… We werden omsingeld door bizons. Er was zelfs een mama bizon die het midden van de weg de plaats bij uitstek vond om haar kalfje te laten drinken. Het leverde in ieder geval hele mooie plaatjes op voor ons.







We begrepen niet dat er mensen waren die uit de andere richting kwamen en niet stopten voor de bizons, dan rij je toch geen wildlife loop als je niet even kunt stoppen om te kijken naar de wildlife. Een beetje later merkten we waarom die mensen niet meer stopten, ze hadden een halve mijl verder nog maar een immense kudde gepasseerd. Ook deze kudde liep over straat, speelde ‘hoe stop ik zoveel mogelijk auto’s’ en ‘wie kan het langst een auto tegenhouden’.




Na de overdaad aan bizons –mamsie was helemaal bevredigd in haar bizon-zien – kwamen we aan het einde van de wildlife loop die helemaal geen loop was. We reden verder naar de iron mountain highway. Ook dit is een smalle bochtige weg waar grote wagens niet op toegelaten zijn. We reden opnieuw door drie smalle tunnels, die als perfecte kader dienden voor de koppen van Mount rushmore. Natuurlijk was ons moeder helemaal niet klaar om te fotograferen toen we door de eerste tunnel reden. De tweede tunnel reden we met onze rug naar Mount rushmore, dus ook daar geen foto’s zoals in de boekskes, maar gelukkig was de derde tunnel wel raak. We reden ook de pigtailbruggen, dat zijn bruggen die gemaakt zijn uit hout en die zoals een varkensstaartje helemaal rond krullen naar beneden, zo kan je op korte afstand heel wat meters naar beneden rijden.



Nadat we van al dit natuurschoon hadden genoten, hadden we nog wat tijd over. We besloten door te rijden naar het zot paar, het Crazy Horse Memorial. Maar we hielden het bij een bezichtiging van op de weg, 10 dollar per persoon om alleen nog maar naar het vistor center te gaan vonden we wel heel veel geld. Als je dan nog naar het beeld zelf wil, moet je nog eens vier dollar per persoon betalen. En dan weten dat je bij Mount Rushmore voor tien dollar je auto kan parkeren en je ticket 24 uur geldig blijft, waardoor je ’s avonds nog eens terug kan gaan. Het moet wel gezegd, het is een mooi beeld, zo van ver gezien. En het ziet er redelijk immens uit.

We trokken terug naar de camping omdat het bijna tijd werd voor onze avonduitstap. We hadden ons ingeschreven voor een chuckwagon diner, een rit met een huifkar gevolgd door een kampvuur en een cowboy-diner. De rit met de huifkar was leuk, door de bossen, het rook er heerlijk. Toen we aankwamen bij de eetplaats, stond de bard van dienst ons al op te wachten. We namen plaats op de bankjes en hij stak van wal met zijn liedjes en cowboyhumor, flauw maar eigenlijk best aangenaam.





 Minder aangenaam was het gerommel dat vanuit de verte steeds dichter bij kwam. Ze kondigden aan dat we vroeger gingen eten dan voorzien omdat een onweer dichterbijkwam. Dat onweer kwam plots heel snel en heel fel opzetten, waardoor we terwijl we aan het eten waren onder een tentzeil plots mochten ‘genieten’ van een klank en lichtspel waarna de hemelsluizen zich openden om de eerste uren niet meer dicht te gaan. De weide waar we doorheen gekomen waren veranderde stilletjesaan in een grote watermassa. Toen de hagelstenen tegen ons benen begonnen te kletteren (met een stapel blauwe plekken als gevolgd de dag nadien) besloten ze het kamp op te breken en terug te keren naar de camping. Ondertussen was er tussen de huifkarren en ons een ware rivier ontstaan, dus kwamen ze met de huifkarren langszij, klommen we over de afsluiting en zo in de kar. We gingen holderdebolder terug, waar de heenweg rustig gezapig sjokken was, waren we nu in een slechte westernfilm beland, het was net alsof de indianen achter ons aan zaten.




Op de camping was er ook een ware ravage aangericht, delen stonden onder water, stenen waren over de weg gesleurd, we zagen weggewaaide tenten. Nadat we nog enkele kinderen met de auto hadden weggebracht (toch een goeie daad per dag doen hé) reden we naar onze cabin. Het was ondertussen eventjes gestopt met hozen, maar toen we in onze cabin waren brak het onweer opnieuw in volle hevigheid los. Op zeker moment wisten we niet meer waar eerst kijken naar de bliksems, ze omringden ons gewoon. Dat zou geen avondceremonie worden bij de koppen denk ik, die avond.