Vandaag nemen we afscheid van Yellowstone. Het was net als vorig jaar een prachtig bezoek, en nog hebben we het gevoel niet alles gezien te hebben van dit reusachtige park. We genieten nog een laatste keer van een ontbijt op onze veranda, laden onze jeep in en vertrekken, via Lamar Valley richting Cody.
We zijn redelijk laat als we vertrekken, naar dierenspot-normen toch, dus verwachten we eigenlijk niet zoveel wildlife langs de weg te zien. Het eerste stuk van de weg is dan ook heel rustig, bijna geen ander verkeer. Tot we bijna op het punt komen waar we enkele avonden geleden de moose konden zien. Er staan mensen aan de kant van de weg geparkeerd en een jonge ranger heeft alle moeite van de wereld om iedereen een beetje deftig aan de kant van de weg te krijgen. Er zou een black bear gespot zijn, dus ik ben een flinke leerlinge, parkeer mijn auto op de volgende pullout en neem mijn grote lens erbij. En inderdaad, alsof hij er op heeft zitten wachten, komt een beer van tussen het kreupelhout gekropen. Gelukkig hebben we ons hier geparkeerd en niet waar iedereen eerst stond, want de beer was onder de beschutting van het struikgewas een eind verder gekropen en komt nu dus vlak in ons zicht wandelen.
Na een tiental minuten en weer een heleboel foto's rijden we verder, want we hebben vandaag nog een serieus ritje voor de boeg. Vandaag rijden we naar Cody, een stukje langs de beartooth highway, een van de bekendste highways in amerika. We zagen reeds de voorbije dagen veel motards met t-shirts van deze highway rondlopen, en inderdaad, hoe verder we Yellowstone uitrijden, hoe meer motards ons vervoegen.
Eingenlijk moeten we via de Chief Joseph highway naar Cody rijden, maar aangezien we best nog wat tijd hebben besluit ik eerst een stukje door te rijden op de Beartooth Highway. De weg begint algauw te stijgen en we komen boven de boomgrens. Hoe hoger we stijgen, hoe ruiger het landschap rond ons wordt. We rijden een heel stuk, tot net voorbij het zichtpunt op de Bear Tooth, een bergtop waar deze highway naar genoemd is. Jammergenoeg is het weer een spelbreker vandaag. Het is droog en zeker niet koud, maar de wolken belemmeren vaak een mooi uitzicht.
Langs de weg zien we een marmot, maar tegen dat ik de auto deftig geparkeerd heb, is die natuurlijk gaan lopen. Geen foto dus ervan.
We keren langs dezelfde route terug, deze keer naar beneden. Het zal weer wennen worden in ons platte landje, na al die bergritten hier. Deze keer slaan we wel af op de Chief Joseph HIghway richting Cody. Het is een heel ander landschap waar je doorrijdt. De chief joseph highway wordt altijd in de schaduw gesteld van de Beartooth, en het is waar, de Beartooth heeft net dat tikkeltje meer drama, maar deze highway mag er ook best zijn. We stoppen ook op deze highway enkele keren langs de weg, om te genieten van de zichten. We stoppen onder andere net na een brug over een kloof, en de mamsie krijgt warempel last van hoogtevrees op de brug, of is het watervrees voor dat onschuldig klein riviertje enkele tientallen meters onder ons.
Volgende stop op de weg is op het Dead Indian Point. Dit is het hoogste punt van de weg en op de borden die hier staan wordt de geschiedenis van de Nez Percé verteld, een indianenstam die op de vlucht ging voor de Amerikanen. Het is het aloude liedje zoals we al zoveel hebben gezien, de geschiedenis krijgt een kleurtje. Het verhaal wordt verteld over de vluchtende stam, de oorlog die ze voeren met het leger en hoe ze uiteindelijk hun zieken en gewonden moeten achterlaten, samen met een krijger, naar wie dit punt ook genoemd is, omdat hij door de scouts van het leger werd vermoord toen ze hem vonden. Daarna vertelt men hoe de stam uiteindelijk kon vluchten tot net voor de boord van Canada. Wat men echter 'vergeet' te vertellen is hoe het verhaal eindigt, met de slag bij Wounded Knee. Tja, ze hadden zeker een bordje te weinig.
Aangezien de wildlife vandaag wat op zich laat wachten, slet ik me maar tevreden met de chipmunks die hier op de pas zitten ter entertainment van de toeristen.
We vervolgen onze weg naar Cody en gaan op zoek naar onze overnachtingsplaats. Een gsm-gesprek later met een cowbvoy die precies op de maan lijkt te zitten, vinden we de weg naar de ranch. Waar de officiële weg eindigt staat Jerry ons met de hond des huizes op de quad op te wachten. Blijkbaar is Martha niet de enige die graag tata vroem gaat. We rijden verder naar de ranch en mamsie ziet het hoe langer hoe minder zitten om deze avond nog naar de rodeo te gaan, omdat ze bang is dat we de weg in het donker niet meer gaan vinden. Jerry overtuigt ons door te zeggen dat de borden oplichten in het donker.
Maar eerst ontdekken we onze kamer. Onze kamer bevindt zich op de gelijkvloers van de ranch en is heeeeeel ruim. Het gaat over de Chuckwagon room en de zoals de naam reeds zegt, slapen we vanacht in een huifkar. In deze kamer staat een authentieke huifkar die ze omgevormd hebben tot bed. Hopelijk staat de rem op vannacht, of we worden ergens onderaan de heuvel wakker morgenvroeg. De hele kamer ademt cowboy uit, tot de kleinste details in de badkamer toe. Het uitzicht dat we hier hebben is echter onschatbaar.
We besluiten het er toch maar op te wagen en rijden, na alles gelost te hebben. We rijden terug over de grindweg en ik zie enkele pronghorntjes naast de weg meehuppelen, dat wordt opletten geblazen vannacht. We rijden terug naar Cody en gaan op zoek naar de plaatselijke italiaan,d ie ons werd aanbevolen door de gastheer. jammergenoeg heeft die het stampend druk en is er een wachttijd van meer dan een half uur. Aangezien onze magen knorren van hier tot in Yellowstone, besluiten we ond geluk maar elders te beproeven. We gaan richting Irma's Hotel, een hotel dat nog door Buffalo Bill is opgericht. Buiten voor de deur is er binnen enkele minuten een re-enactment, maar daar hebben we geen zin in, gelukkig is daardoor wel plaats vrij in het restaurant.
Na onze buikjes gevuld te hebben en onze ogen uitgekeken te hebben op de inrichting van het restaurant, kopen we onze rodeo-tickets en gaan op zoek naar d eplaats van het gebeuren. Jerry zei dat we er niet naast konden kijken, en inderdaad, het rodeo-centrum ligt net buiten Cody. Volg de andere auto's is het devies. We volgen Jerry's raad op, brave meisjes als wij zijn, en gaan aan de overkant van het stadion zitten, zodat we de wind in de rug en de zon in de rug hebben, wat tijdens de rest van de avond best ideaal blijkt te zijn.
Het is iets speciaals, zo'n rodeo. Inderdaad, het is niet altijd even diervriendelijk, maar het is wel iets wat typisch voor deze streek is. Het is hier een waar volksfeest en de sfeer die er hangt is niet te beschrijven. De rodeo start met een ferm staaltje pattriotisme. Op de tonen van Amazing Grace komen cowgirls de rodeo ingereden met grote amerikaanse vlaggen, waarna ze een paardenballet opvoeren. Dit alles wordt gevolgd door cowboys met vlaggen die zeggen God Bless America en natuurlijk, het volkslied, waarbij onze oren nog dagen nagalmen van de niet altijd even toonvaste medewerking van al onze omringende supporters.
De rodeo zelf is een opeenvolging van disciplines, waarbij wonderlijk genoeg de barrelrace van de vrouwen nog het meeste enthousiasme opwekt bij het publiek. Na de rodeo gaan we terug naar onze auto. Lekker op ons gemak, zo zijn de meeste mensen al vertrokken en vinden we onze auto iets gemakkelijker terug. We rijden terug naar de ranch en tegen onze verwachting in is een heel deel van de weg verlicht, want straatverlichting, het blijft een fenomeen in Amerika. Wanneer de straat stopt en het grindpad begint, is ook de straatverlichting gedaan. We rijden in een slakkengangetje de weg, maar we vinden het heel gemakkelijk en hebben ook geen vierpotige tegenliggers, wat leuk meegenomen is.
Eenmaal terug thuis kruipen we in onze huifkar.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten