bloghead

bloghead

woensdag 8 augustus 2012

Zaterdag 21 juli 2012: Black Hills – Custer State Park

Meet Chippie, ons huidier voor een paar dagen:


Vandaag gingen we de Black Hills gaan bezoeken. We begonnen met de Needles Highway, een bochtige smalle weg die door de Balck Hills slingert, tussen rotspunten die als naalden in de lucht steken, vandaar ook de naam van de weg. We reden door verschillende smalle tunnels, waar mijn Mariëtje maar net doorpaste, dus het is te begrijpen dat grote rv’s deze weg niet kunnen rijden. We stopten verschillende keren op uitzichtpunten en ook op een plaats waar ze de ‘needles’ aan het beklimmen waren.





Na de Needles Highway sloten we aan op de wildlife loop. Ook hier is de naam gegeven omdat je langs deze weg normaal gezien veel kans maakt om wilde dieren te zien. Wij hadden er al een gezien nog voor we op de wildlife loop aansloten, namelijk een bizon die stond te grazen langs de weg.

De wildlife loop begon voor ons heel rustig, we zagen namelijk geen enkel dier. Pfff, dat werd een toffe loop zeg. Plots kwamen we toch enkele burro’s tegen. Jammergenoeg werden die omgeven door een hele rits kwebbeltrienen, die volgens mij er een sport van maakten om alle foto’s van de andere mensen te verpesten. Ze werden dan ook getrakteerd op een van mamsies kenmerkende bliksemblikken.





We reden verder op de loop en net over de heuvel kwamen we een pronghornbokje tegen, dat blijkbaar verschrikkelijk veel jeuk had aan zijn gewei. Nog een diertje om aan onze toch al lange lijst van wildlife toe te voegen.



En toen begon het echte werk, we kwamen enkele bizons tegen. Ze lagen redelijk ver van de baan, maar waren toch goed te zien. Wisten we veel dat er een bocht verder een hele kudde net naast de weg stond, op de weg stond, op de weg lag,… We werden omsingeld door bizons. Er was zelfs een mama bizon die het midden van de weg de plaats bij uitstek vond om haar kalfje te laten drinken. Het leverde in ieder geval hele mooie plaatjes op voor ons.







We begrepen niet dat er mensen waren die uit de andere richting kwamen en niet stopten voor de bizons, dan rij je toch geen wildlife loop als je niet even kunt stoppen om te kijken naar de wildlife. Een beetje later merkten we waarom die mensen niet meer stopten, ze hadden een halve mijl verder nog maar een immense kudde gepasseerd. Ook deze kudde liep over straat, speelde ‘hoe stop ik zoveel mogelijk auto’s’ en ‘wie kan het langst een auto tegenhouden’.




Na de overdaad aan bizons –mamsie was helemaal bevredigd in haar bizon-zien – kwamen we aan het einde van de wildlife loop die helemaal geen loop was. We reden verder naar de iron mountain highway. Ook dit is een smalle bochtige weg waar grote wagens niet op toegelaten zijn. We reden opnieuw door drie smalle tunnels, die als perfecte kader dienden voor de koppen van Mount rushmore. Natuurlijk was ons moeder helemaal niet klaar om te fotograferen toen we door de eerste tunnel reden. De tweede tunnel reden we met onze rug naar Mount rushmore, dus ook daar geen foto’s zoals in de boekskes, maar gelukkig was de derde tunnel wel raak. We reden ook de pigtailbruggen, dat zijn bruggen die gemaakt zijn uit hout en die zoals een varkensstaartje helemaal rond krullen naar beneden, zo kan je op korte afstand heel wat meters naar beneden rijden.



Nadat we van al dit natuurschoon hadden genoten, hadden we nog wat tijd over. We besloten door te rijden naar het zot paar, het Crazy Horse Memorial. Maar we hielden het bij een bezichtiging van op de weg, 10 dollar per persoon om alleen nog maar naar het vistor center te gaan vonden we wel heel veel geld. Als je dan nog naar het beeld zelf wil, moet je nog eens vier dollar per persoon betalen. En dan weten dat je bij Mount Rushmore voor tien dollar je auto kan parkeren en je ticket 24 uur geldig blijft, waardoor je ’s avonds nog eens terug kan gaan. Het moet wel gezegd, het is een mooi beeld, zo van ver gezien. En het ziet er redelijk immens uit.

We trokken terug naar de camping omdat het bijna tijd werd voor onze avonduitstap. We hadden ons ingeschreven voor een chuckwagon diner, een rit met een huifkar gevolgd door een kampvuur en een cowboy-diner. De rit met de huifkar was leuk, door de bossen, het rook er heerlijk. Toen we aankwamen bij de eetplaats, stond de bard van dienst ons al op te wachten. We namen plaats op de bankjes en hij stak van wal met zijn liedjes en cowboyhumor, flauw maar eigenlijk best aangenaam.





 Minder aangenaam was het gerommel dat vanuit de verte steeds dichter bij kwam. Ze kondigden aan dat we vroeger gingen eten dan voorzien omdat een onweer dichterbijkwam. Dat onweer kwam plots heel snel en heel fel opzetten, waardoor we terwijl we aan het eten waren onder een tentzeil plots mochten ‘genieten’ van een klank en lichtspel waarna de hemelsluizen zich openden om de eerste uren niet meer dicht te gaan. De weide waar we doorheen gekomen waren veranderde stilletjesaan in een grote watermassa. Toen de hagelstenen tegen ons benen begonnen te kletteren (met een stapel blauwe plekken als gevolgd de dag nadien) besloten ze het kamp op te breken en terug te keren naar de camping. Ondertussen was er tussen de huifkarren en ons een ware rivier ontstaan, dus kwamen ze met de huifkarren langszij, klommen we over de afsluiting en zo in de kar. We gingen holderdebolder terug, waar de heenweg rustig gezapig sjokken was, waren we nu in een slechte westernfilm beland, het was net alsof de indianen achter ons aan zaten.




Op de camping was er ook een ware ravage aangericht, delen stonden onder water, stenen waren over de weg gesleurd, we zagen weggewaaide tenten. Nadat we nog enkele kinderen met de auto hadden weggebracht (toch een goeie daad per dag doen hé) reden we naar onze cabin. Het was ondertussen eventjes gestopt met hozen, maar toen we in onze cabin waren brak het onweer opnieuw in volle hevigheid los. Op zeker moment wisten we niet meer waar eerst kijken naar de bliksems, ze omringden ons gewoon. Dat zou geen avondceremonie worden bij de koppen denk ik, die avond.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten