We reden verder naar Barre, ook in de staat Vermont. Een mooie begraafplaats waar de grafstenen net iets anders zijn dan de stenen hier. Je hebt veel 'gewone' grafstenen, maar sommige families gingen helemaal los in de ontwerpen. We reden met de auto de begraafplaats op, want die was zo uitgestrekt dat je er gewoon met de auto over kunt rijden. Hier en daar parkeerden we de auto en gingen te voet wat dwalen tussen de graven. Op het eerste deel dat we bezochten, waren de stenen niet zo opvallend, eerder heel groot. Wat ons wel opviel was dat er heel veel Amerikaanse stars and stripes stonden, maar misschien was dit ook omdat de nationale feestdag, 4 juli, nog maar net achter de rug was. Ik zag bij veel vlaggen ook emblemen staan, en toen ik deze even van dichterbij bekeek bleken dit emblemen te zijn van de oorlogen waarin de gestorven persoon had meegevochten. Veel Vietnam en Korea, maar ook enkele WWII en zelfs een WWI vonden we terug. Wie weet had deze persoon wel in onze streek gevochten?
Hoe verder we kwamen op de begraafplaats, hoe meer we de graven zagen veranderen. Het jongere gedeelte van de begraafplaats werd gevuld met beelden die een persoonlijke toets gaven aan de overledene. Een baseballbat voor een sportman, een auto voor een autofanaat, een vliegtuig met oorlogsembleem bij voor een airman,...
De speciale grafmonumenten gaven ook direct een speciale sfeer. Toen we er waren, hadden we geluk met het weer. Het was een stralend zonnetje, een mooie blauwe lucht, de groene begraafplaats en de witte marmeren beelden, alles droef eraan bij dat er geen trieste sfeer op deze plaats hing. Een serene sfeer, dat wel. We zijn er ondertussen al achter dat Amerikanen graag voor deze wombinatie gaan in hun monumenten en begraafplaatsen.
We hadden hier een tijdje rondgekeken en rondgelopen, maar ondertussen werd het tijd om verder te trekken. Onze GPS bracht ons naar Stowe, volgende stop op ons programma. Sinds we jaarlijks een tripje naar de VS plannen, ben ik helemaal overstag gegaan voor de ijsjes van ben&jerry's. Nu bleek de grote fabriek op onze route te liggen, dus een bezoekje mocht niet ontbreken. Op hun site waarschuwen ze dat het vaak druk kan zijn, maar we hadden het toch onderschat hoe druk het er echt kan zijn. Toen we de parking opreden zagen we al dat er stewards stonden om te tonen waar je moest parkeren. Een beetje Bellewaerde-gevoel. Toen de auto geparkeerd stond wandelden we naar de fabriek, waar het een drukte van jewelste was. De wachttijd om met de volgende factory tour mee te gaan bedroeg meer dan een uur, en aangezien we nog een serieus ritje voor de boeg hadden, besloten we maar het bij een ijsje te houden en even van het zonnetje te genieten.
Nu we toch in Stowe waren, besloten we door te rijden naar het Von Trapp Family hotel, van de bekende familie uit de film The Sound of Music. De film vertelt het verhaal van de familie, weliswaar zwaar geromantiseerd, en na hun vlucht uit Oostenrijk kwam de familie hier in Stowe een hotel runnen. Wat een locatie hebben ze gekozen voor hun hotel, een prachtig overzicht over bergachtig Vermont, op een helling waar verder niks te vinden is. In de weide voor het hotel liepen speciale koetjes rond, en ons mamsie wou die wel eens van dichterbij bekijken. We waren blijkbaar niet de enige, de koeien hadden een volledige fanclub staan, en toen de plaatselijke stier besloot er maar een hele voorstelling van te maken, kon de pret van de jongeren niet op.
Toen we verder reden door Stowe was er file. Handig zo'n file, want naast de file ontwaardden we zowaar een covered bridge, dus de mamsie uit de Yototo en foto's nemen maar. Tegen de tijd dat ik opgeschoven was in de file, moest de mamsie zich reppen op terug in de auto te raken.
Vermont is de staat van de Maple syrup, de ahornsiroop, en daar heb ik een echte zwak voor. Dus moesten we zeker nog stoppen bij een plaatselijke Maple Farm. En oh boy, dit bezoek werd zeker een van de hoogtepunten van onze reis, al was het maar voor de boer die ons verwelkomde. We waren blijkbaar allebei zodanig onder de indruk, dat we zelfs geen foto van de boer zelf hebben genomen. Jammer toch. Met een voorraadje lekkers voor in de maag en wat lekkers voor op het netvlies vertrokken we voor de laatste etappe.
Om naar de staat New York te raken, moesten we het Lake Champlain oversteken. We reden naar de ferry van Burlington, en we hadden een grote ferry verwacht, maar plots stopte de weg bij een klein hokje waar we onze tol moesten betalen. We moesten een half uurtje wachten en stonden een tijdje te babbelen met mensen in de auto achter ons, en hun lieve hond. We reden de ferry op en met een groot half uur varen waren we aan de overkant. Het was een leuke vaart, met de zon die lager en lager begon te staan.
onze Yototo
Onze overnachting voor de avond was in Lake Placid, waar ooit de Olympische winterspelen plaatsvonden. Onderweg naar onze cabin passeerden we langs de schansen. We hadden reeds eerder in Garmisch Partenkirchen schansen gezien, maar deze twee hier leken ons wel heel erg hoog. Toch zotte mensen, die schansspringers.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten