We hebben het weer eens kunnen passen, we
zijn weer eens op een zondag in een Nationaal Park. Maar het viel al bij al mee
met de drukte. Deze ochtend na het ontbijt keken we door ons raam naar buiten
en zagen plots een bruine kont voor het raam. Een elkje (edelhert) dat een
mondje kwam eten voor onze kamer.
We vertrokken naar Mount Rainier NP. We
besloten (allé, ik besloot) van eerst naar Sunrise te rijden. Dat is het
hoogste punt van het park waar je met de auto kan geraken, op bijna 2000 meter
hoogte. We parkeerden ons Kurtje daar en wandelden naar het visitor center waar
ik eerst mijn obligate stempeltjes en sticker haalde en besloten dan de Sunrise
Nature Trail te wandelen. Die startte achter het visitor center en ging nog een
flink stuk omhoog. Direct een ideale training voor onze kuitspieren. We klommen
een 100tal voetjes en hadden een mooi uitzicht op Mount Rainier die at en toe
zijn kopje liet zien, maar meestal door wolken omgeven was. We hoorden gerommel
in de verte en we zagen ook bliksemflitsen op de omliggende bergtoppen.
Bovengekomen op het hoogste punt van de trail liepen we verder langs de Spruce
trail die quasi vlak liep tot we weer aansloten op een andere trail die terug
naar het visitor center daalde. Onderweg kwamen we zelfs wat sneeuw tegen die
nog niet helemaal gesmolten was. Toch even voelen… Jup, ijskoud (hé mamsie?).
We waren net op tijd in onze auto toen het
begon te regenen en later te gieten. We reden de weg terug en besloten zelfs
niet te stoppen aan het uitzichtpunt wat lager, aangezien er helemaal niks meer
te zien was, behalve wolken. Rainierke had zich verstopt en bleef de rest van
de dag verstopt.
We reden verder naar Paradise, een ander
hooggelegen punt in het park, van waar je normaal gezien een mooi uitzicht hebt
op de top van Mount Rainier. Onderweg moest ik plots in de remmen voor een Grey
Coyote die de weg overstak, maar natuurlijk lag de camera net te ver om hem op
de gevoelige plaat vast te leggen.
Toen
we aankwamen in Paradise zagen we helemaal niks. Rainiertje zat mooi verstopt.
We gingen toch even binnen in het visitor center waar het heel erg druk was. Door
de regen was iedereen een beetje naar binnen gevlucht. Ik haalde mijn
stempeltjes en wurmde me even door de gift shop om de oude sticker van het park
te kopen en daar lieten we ons bezoekje aan Paradise bij. We reden nog even de
loop maar zagen niks meer van wildlife. We reden het park uit langs de
Nisqually ingang en reden via een binnendoorweg terug naar Packwood. Die
binnendoorweg was toc hook een specialleke, maar het was een tweevaksweg en we
kwamen vaak nog andere auto’s tegen, waardoor we gerustgesteld waren. Na
eerdere avonturen met onze toeristische GPS nemen we vaak liever het zekere
voor het onzekere.
Toen we bijna in Packwood en bij het motel
aangekomen waren zagen we plots een hele kudde elks liggen te herkauwen op een
grasveld in het dorp. Gekke beesten, zit je heel de dag op de uitkijk in het
park of je ze niet ziet en of ze niet per ongeluk zelfmoordplannen hebben door
onder je auto te springen, liggen ze gezellig een family gathering te doen in
het dorpje. We stopten om toch even wat foto’s te nemen en reden toen verder
naar ons motel, waar we zelf een avondmaaltje kokerelden en na nog wat lezen in
ons boek gingen de lichten uit (bij de mamsie gingen die héél rap uit).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten